Vis als voedsel kan onderscheiden worden in zoutwatervis, zoetwatervis en trekvis. Deze kunnen vervolgens weer worden onderverdeeld in magere- en vette vis. Platvis en rondvis is een indeling naar vorm. Van de ongeveer 30.000 soorten vissen wordt een betrekkelijk klein aantal gevangen en bereid als voedsel. Andere zeedieren als kreeft, mosselen en inktvis worden ook wel als 'vis' aangeduid, hoewel deze dieren biologisch geen vissen zijn. 

 

Vis wordt vaak als (onderdeel van een) maaltijd zoals lunch of avondmaaltijd gegeten. Ook eet men visproducten als tussendoortje zoals Hollandse nieuwe, kibbeling of kuit op een toastje. Vis kan worden gebakken, gebraden, gegrild, gefrituurd, gestoomd, in de oven worden bereid of op de barbecue worden gelegd. Vis wordt vrijwel nooit rauw gegeten, soorten die niet worden gebakken of gekookt, worden gedroogd, gepekeld of gerookt, wat een conserverende werking heeft. Ook haring wordt niet echt rauw gegeten, maar heeft een zeker conserveringsproces ondergaan.


Bot

Frans: flet,

Engels: flounder, butt,

Duits: Flunder

Bot is een beenvis, die behoort tot de orde van de platvissen en familie is van de pladijzen. De ogen zitten meestal op de donker gekleurde kant van het lichaam, al bestaan er uitzonderingen met de ogen op de linkerkant. De blinde kant is vuilwit, soms met pigmentplekken.

Bot heeft een gladde huid, maar aan de basis van de rug- en anaalvin en vooraan op de zijlijn zitten benige uitsteekseltjes. Die zijn typisch voor deze soort. De zijlijn is relatief recht. Bot heeft soms – net als pladijs – roodbruine vlekjes op de donkere kant, maar die zijn minder opvallend.

Bij ons is bot niet zo gekend, terwijl het in Noord-Europa (Duitsland, Denemarken en de Baltische staten) steevast op het menu staat.

Je vindt de vis van Noorwegen tot Marokko, en behalve in de Baltische Zee, ook in de Middellandse en Zwarte Zee. Opvallend is dat bot een deel van zijn leven in zoet water doorbrengt. Hij zwemt rivieren op om zich te voeden, maar zich voortplanten doet bot toch liever in zout water. Om die reden zwemmen ze tussen februari en mei massaal terug naar zee.

Forel

Frans: truite, truite arc-en-ciel,

Engels: trout, rainbowtrout,

Duits Forelle

Forel is een zalmachtige. De meest verkochte soort is de gekweekte regenboogforel. Ook bekend is zalmforel. Dit is dezelfde regenboogforel, maar dan met zalmkleurig visvlees. Die zachtroze kleur krijgen ze door een aangepaste voeding. De Waalse kwekerijen staan bekend om hun heerlijke forel. De vraag is zelfs groter dan het aanbod. Daarom wordt het merendeel van de forel aangevoerd.

Geep

Frans: orphie,

Engels: garfish,

Duits: Hornhecht

De geep komt voor van Noorwegen tot aan de Middellandse Zee en is een uitstekende zwemmer. Hij lijkt een beetje op makreel. De paaitijd van deze bodemvis ligt tussen mei en juni. Een wijfje kan dan tot 35.000 eieren afleggen. Al na twee jaar is geep geslachtsrijp. Ze zijn dan ongeveer 45 cm groot. Maximaal worden ze 90 cm en wegen dan ongeveer 1,3 kg.

Goudbrasem (Dorade)

Frans: daurade, dorade,

Engels: gilt-head bream,

Duits: Goldkarpfen

Goudbrasem is naast de gewone zeebrasem (Sparus sparus) de meest gewaardeerde onder de zeebrasems. Gemiddeld is hij 30 à 35 cm bij de vangst, maar hij kan tot 70 cm lang worden. De goudbrasem komt voor van Skagerrak tot (vooral) de Middellandse zee. Je vindt ze voornamelijk in de kustwateren. Goudbrasems worden echter ook gekweekt, hoofdzakelijk in Mediterrane landen als Griekenland, Turkije, Spanje en Frankrijk.

Griet

Frans: barbue,

Engels: brill,

Duits: Glattbutt

Griet is een beenvis en behoort tot de orde van de platvissen. Net als scharretong behoort deze grijsbruine vis tot de familie van de tarbotten.  Beide ogen staan op de linkerzijde van het lichaam. Griet lijkt ook op tarbot, maar heeft een ovalere vorm. En in tegenstelling tot tarbot heeft griet wél schubben, maar geen onderhuidse benige knobbeltjes.

Deze platvis leeft van helemaal in het noorden van Noorwegen tot in de wateren rond Marokko, en van de Middellandse Zee tot in de Zwarte Zee.

Leuk om weten: deze paracommando’s van het water, meesters in het camoufleren, nemen de kleur van hun omgeving aan.

Grijze Garnaal

Frans: crevette de la mer du Nord, crevette grise,

Engels: brown shrimp

Duits: graue Garnelen

De noordzeegarnaal behoort tot de familie van de Crangonidae, of zandgarnalen. Hij heeft een doorschijnend lichaam, grijsbruin van kleur en kan tot drie jaar oud worden. De gemiddelde lengte van de garnaal is 4,5 cm, maar hij kan tot 9 cm lang worden.

Overdag graaft de garnaal zich in, alleen de ogen en antennes steken boven het zand uit. ’s Nachts krijgt hij een donkere schutkleur en gaat hij op zoek naar voedsel.

De wijfjes leggen twee- tot driemaal per jaar duizenden eitjes. Het broedsucces varieert enorm van jaar tot jaar. En dus ook de vangsten.

Garnalen vind je van Noorwegen en de Noordzee tot Portugal en Zuid-Spanje. Zelfs in de Middellandse en de Zwarte Zee zitten garnalen. Bij ons is de garnalenvangst voornamelijk voorbehouden voor de kustvisserij.

Haring

Frans: hareng,

Engels: herring,

Duits: Hering

Haring is een beenvis en behoort tot de orde van de haringachtigen. Het is een zilverkleurige, gestroomlijnde vis met grote, gemakkelijk loslatende schubben. Verse haring herken je aan de blauwgroene bovenzijde, een kleur die snel verdwijnt na de vangst. Hoe blauwer, hoe verser. Bij haring staat de basis van de buikvin centraal onder de rugvin ingeplant. Zo is jonge haring van sprot te onderscheiden. Bij sprot staat de basis van de buikvinnen voor of net onder de aanvang van de rugvin ingepland.

Haring leeft van de wateren rond IJsland en in de Barentszzee tot in de Golf van Biskaje.

Heek

Fans: merlu,

Engels: hake,

Duits: Köhler

Heek lijkt sterk op de kabeljauwachtigen, maar behoort niet tot dezelfde familie. Heek kan tot maximaal 135 cm doorgroeien en 15 kg wegen.

Hondshaai

Frans: petite roussette,

Engels: lesser spotted dogfish,

Duits: kleingefleckter Katzenhai

Hondshaai is een kraakbeenvis, behoort tot de orde van de grondhaaien en is familie van de kathaaien. Ze leven van het zuiden van Noorwegen tot helemaal in Senegal en het westen van de Middellandse Zee.

Hondshaai is een kleine, slanke haai met een korte brede snuit en vele, kleine donkerbruine vlekjes op de  lichtbruine tot grijze huid. Aan de buikzijde is hondshaai vuilwit. De ruwe huid voelt aan als schuurpapier.

Verwar hondshaai niet met de zeldzamere kathaai (Scylorhinus stellaris). Die heeft grotere, verder van elkaar staande vlekken. Een ander verschil, maar dat is moeilijker te zien met het blote oog, is dat de neusgroeven van de kathaai niet verbonden zijn met de mond, terwijl dat bij hondshaai wel zo is.

Horsmakreel

Frans: chinchard,

Engels: horse mackerel,

Duits: Holzmakrele

Horsmakreel is een beenvis en behoort tot de orde van de baarsachtigen. Ze leven van helemaal in het noorden van Noorwegen tot in de wateren van Zuid-Afrika en in de Middellandse Zee.

Horsmakreel is een zilverkleurige vis met een sterk uitgesneden staartvin. Hij is makkelijk te herkennen aan de sterk gebogen zijlijn die achteraan versterkt is met beenplaten. Dit geeft de horsmakreel zijn typische zilverachtige schijn. Op de rand van de kieuwdeksels zit een zwart vlekje.

Kabeljauw

Frans: cabillaud, morue,

Engels: Atlantic cod,

Duits: Kabeljau, Dorsch

Kabeljauw is een beenvis en behoort tot de orde van de kabeljauwachtigen. Het is een typische koudwatervis. De soort leeft zowel langs de Europese als langs de Amerikaanse kant van het noorden van de Atlantische Oceaan. Aan onze kant van de oceaan vind je kabeljauw van in de noordelijke IJszee tot helemaal in Bretagne.

Kabeljauw heeft een lange baarddraad, groenbruin gemarmerde flanken en een witte zijlijn. Net als alle vissen van de familie van de kabeljauwen heeft kabeljauw drie rugvinnen en twee buikvinnen.

Volwassen vissen hebben een lengte van minstens 60 cm, maar kunnen tot wel 2 meter lang en 100 kg zwaar worden. Kabeljauw groeit zeer snel, in de eerste levensjaren verdubbelt hij jaarlijks in gewicht.

Leuk weetje: kabeljauw kan tot 25 jaar oud worden.

Kongeraal

Frans: congre,

Engels: conger eel,

Duits: Congeraal, Meeraal

lokaal: zeepaling

Kongeraal is een beenvis, behoort tot de orde van de palingachtigen en is familie van de zeepalingen. Ze leven van de Faeröer tot Noord-Afrika en in de Middellandse Zee.

Gemiddeld zijn kongeralen 1 tot 2 meter lang, uitzonderlijk worden ze 2,5 meter lang. Kongeraal of zeepaling heeft een langgerekt lichaam en is lichtgrijs van kleur.

Ze zijn te onderscheiden van gewone paling (Anguilla anguilla) door de puntige borstvinnen, door het feit dat de bovenkaak voorbij de onderkaak komt en door de rugvin, die boven de borstvin start en over het ganse lichaam doorloopt.

In tegenstelling tot de gewone paling, die in zoet water leeft en naar zee trekt om te paaien, leeft de kongeraal enkel in zee.

Koolvis

Frans: lieu noir, colin lieu,

Engels: saithe, coalfish,

Duits: Köhler, Kohlfisch, Seelachs

Koolvis is een beenvis, die behoort tot de orde van de kabeljauwachtigen en familie is van de kabeljauwen. De soort leeft van Noorwegen tot Marokko en in de Middellandse Zee en Zwarte Zee.

Volwassen vissen hebben een lengte van 55 cm, maar koolvis kan tot maar liefst 1,3 m lang worden. 

Koolvis heeft net als alle kabeljauwen drie rugvinnen en twee buikvinnen. Ze hebben een kleine kindraad en een bleke, recht doorlopende zijlijn. Op de buik is hij grijs en op de rug bijna zwart. Vandaar ook de bijnaam ‘zwarte’ koolvis. In de handel wordt de naam koolvis ook vaak gebruikt voor pollak (vlaswijting of witte koolvis) en voor Alaska pollak uit de Stille Oceaan.

Leuk weetje: koolvis kan tot wel 25 jaar oud worden.

Krab

Frans: tourteau, crabe,

Engels: crab, edible crab

Duits: krabbe

Noordzeekrab is gemiddeld 20 cm in doorsnede tot maximaal 30 cm. Hij weegt tussen de 500 g en 1 kg. Het pantser is bruinrood en de scharen zijn donker, symmetrisch en glad.

Wist je dat krabben hun harde pantser meermaals vervangen tot ze volgroeid zijn? Ze kruipen dan uit hun oude pantser, waarna ze snel veel water opnemen. Hierdoor zetten ze flink uit. Na een paar dagen hebben ze een nieuw pantser aangemaakt dat perfect om hun grotere lijf past. Jonge krabben vervellen bijna elke maand, oudere maar één keer per jaar.

De Noordzeekrab woont erg verspreid, en zeker niet alleen in de Noordzee, maar ook in de Atlantische Oceaan van Noorwegen tot Portugal. In de Noordzee en het Engels Kanaal zijn ze wel massaal te vinden.

Langoustine

Frans: langoustine,

Engels: Norway lobster, Dublin Bay prawn

Duits: Kaisergranat

Langoustines zijn schaaldieren. Het zijn kleine zeekreeften die 15 tot 20 centimeter lang worden. Net als bij kreeften zijn de voorste poten sterk ontwikkeld en eindigen ze in scharen.

De Italiaanse naam voor langoustine is scampo, meervoud scampi. Het is verwarrend, maar in Nederland gebruiken we de naam scampi niet voor langoustines, maar wel voor reuzengarnalen. Vergis je dus niet.

Langoustines vind je van IJsland en het noordwesten van Noorwegen, de Lofoten, tot de Atlantische kust van Marokko. Ook in het westelijk en centrale deel van de Middellandse Zee zitten langoustines. In de Noordzee leeft de langoestine vooral voor de Schotse kust.

Leng

Frans: lingue,

Engels: ling,

Duits: Leng

Leng is een beenvis, behoort tot de orde van de kabeljauwachtigen en is familie van de kwabalen. Je treft ze aan van Noorwegen tot helemaal in Portugal, maar ook rond de koude wateren van IJsland en Groenland.

Volwassen vissen hebben een lengte van 90-100 cm. Leng kan tot zelfs tot 2 meter lang worden.

De vis heeft een langgerekt, cilindervormig lichaam. De rug is roodbruin met gemarmerde flanken. Kwabalen hebben altijd twee rugvinnen, waarvan de achterste doorloopt tot aan de staart, en één lange anaalvin. Leng heeft een lange kindraad en zwart omrande rug- en staartvinnen. De bovenkaak van leng komt verder dan de onderkaak. Naast leng (Molva molva) heb je ook blauwe leng (Molva dypterygia), een diepzeesoort uit het noorden van de Atlantische Oceaan.

Makreel

Frans: maquereau,

Engels: mackerel,

Duits: makrele

Samen met tonijn en boniet vormt makreel de familie van de makreelachtigen. Makreel is gemakkelijk te herkennen aan de blauwgroene boven- en zijkant met zwarte lijnen.

Het zijn snelle zwemmers en hebben dus een beter doorbloed spierweefsel. Hierdoor is het visvlees bruin tot rood van kleur. Gemiddeld zijn makrelen 30 cm lang bij de vangst en wegen ze 750 g. Makreel komt vooral in het noordelijke deel van de Noordzee voor en aan de westkant van Schotland en Ierland.

Mossel

Frans: moule,

Engels: mussel,

Duits: Muschel

Wie houdt er niet van ons meest gekende schelpdier? De mossel behoort tot de bivalven of tweekleppigen. Dat wil zeggen dat ze omsloten worden door twee scharnierende kleppen. Mosselen zijn weekdieren, die vooral in de kustgebieden leven. In de Oosterschelde en de Waddenzee komen zij in grote getalen voor. In het voorjaar en de zomer planten ze zich voort.

De kleur van het mosselvlees varieert van blank tot oranje, en hangt af van de dikte van de schelp. Dikke schelpen laten weinig licht door waardoor het mosselvlees blanker is. Kleur is echter geen kwaliteitskenmerk. Wit of oranje, ze zijn even lekker.

Mosseltjes van ongeveer één centimeter groot heten mosselzaad. Mosselen van vier tot vijf cm lang zijn de zogenaamde 'halfwasmosselen'. Na ongeveer twee jaar meten ze zes tot zeven centimeter en zijn ze klaar voor verkoop.

Bij de Zeeuwse mosselen spreken we van een bodemcultuur. Die mosselen worden op bodem gekweekt. Daarnaast zijn er in Nederland een aantal mosselkwekers die met een zogenaamde hangcultuurmossel werken. Hierbij worden de mosselen aan touwen gekweekt. De mosselen hangen in het water boven de bodem waar ze gemakkelijker aan voedsel kunnen komen.

Octopus

Frans: poulpe,

Engels: common octopus

Duits: Krake

Octopus is een inktvisachtige. De kop heeft acht armen of tentakels. Ze verschillen sterk in kleur en grootte. Vooral in Zuid-Europa is octopus populair. Op vakantie heb je ongetwijfeld de Spaanse  koude marinade pulpo al wel eens geproefd.

Paling

Frans: anguille,

Engels: eel,

Duits: Aal

Aal is een beenvis, behoort tot de orde van de palingachtigen en is familie van de echte palingen. Ze leven vooral in zoet en brak water. Eén keer in hun leven keren ze terug naar zee om zich voort te planten.

De Europese paling trekt hiervoor naar de Sargassozee ten zuiden van Bermuda. De larven laten zich daarna 6000 km meevoeren met de Golfstroom en bereiken als glasaal terug de kusten van Europa. De glasaaltjes trekken vervolgens de rivieren op waar ze in het zoete water groeien tot het typische langwerpige en gladde lichaam van paling. De huid heeft dan een geelachtige kleur. Dit is de zogenaamde gele paling. Niet eens een gekke naam voor een gele paling.

Wanneer de vissen geslachtsrijp zijn, ondergaan ze een laatste gedaanteverandering: hun buik wordt witter en de rug donkerder. De ogen worden dan ook groter en ze krijgen een zilverachtige kleur. Dit is de, je raadt het nooit, zilverpaling.

Op dat moment starten ze hun lange reis terug naar hun paaigebied. Vrouwelijke palingen kunnen één meter lang worden en meer dan 3 kg wegen. Mannetjes zijn kleiner, die meten tussen 30 en 50 cm en wegen ongeveer 1,5 kg.

Pieterman

Frans: vive,

Engels: weever,

Duits: viperqueise

Pieterman maak je best niet zelf schoon, want de vis heeft zeer giftige stekels aan de zijkant van de kop en op de rug. Je vishandelaar helpt je graag bij het fileren. Of beter nog, laat enkel de kop en het vel verwijderen en ga zelf met de rest aan de slag.

Pijlinktvis

Frans: encornet, calmar,

Engels: calamary, squid

Duits: Tintenfisch

De pijlinktvis heeft in tegenstelling tot de octopus tien ledematen: acht armen en twee langere tentakels. Pijlinktvissen danken hun naam aan hun uiterlijk. Aan hun achterlijf hebben ze twee zijwaarts gerichte vinnen in de vorm van een pijl.

De meeste pijlinktvissen worden niet groter dan 60 cm, gemiddeld zijn ze 30 à 50 cm lang. De pijlinktvis komt algemeen voor in de Noordzee en het noordoostelijk deel van de Atlantische Oceaan.

Pollak

Frans: lieu jaune, colin jaune,

Engels: pollack,

Duits: Pollack

Pollak is een beenvis, die tot de orde van de kabeljauwachtigen behoort en familie is van de kabeljauwen. Je treft de vis aan in Noorwegen, IJsland en de Faeröer tot in de Golf van Biskaje.

Volwassen vissen hebben een lengte van 30-50 cm, maar pollak kan tot 1,3 meter lang worden. De oudste vissen zijn 8 jaar oud.

Net als alle soorten binnen de familie van de kabeljauwen hebben ze drie rugvinnen en twee buikvinnen. Pollak heeft geen kindraad, maar wel een donkere zijlijn met een knik daar waar de eerste rugvin overgaat in de tweede rugvin. Pollak heeft gele borstvinnen, de rug is donkergroen en de flank en buik zijn dof zilverkleurig.

Poon

Frans: grondin perlon,

Engels: gurnard,

Duits: roter Knurrhahn

Rode poon is een beenvis, die behoort tot de orde de schorpioenvisachtigen en familie is van de ponen.

Ponen zijn aangepast aan een leven op de zeebodem. Met hun buikvinnen kunnen ze over de bodem lopen. Hun driehoekige kop is verstevigd met beenplaten waarop een brede bek staat. Ondanks hun naam zijn ‘rode ponen’ niet steeds rood gekleurd, maar eerder bruinachtig met een rode schijn en witte spikkels op de flanken.

De Engelse poon is dan weer wél helrood gekleurd, al spreekt hij vermoedelijk geen Engels. Wel weten we dat hij plaatvormige schubben heeft langs de zijlijn. Maar geen helblauwe borstvinnen zoals de rode poon.  

Leuk weetje: een poon kan tot 15 jaar oud worden.

Deze vis leeft van het zuiden van Noorwegen tot helemaal in Marokko en in de Middellandse en Zwarte Zee

Rog

Frans: raie bouclée,

Engels: thornback ray,

Duits: Nagelroche

Rog is een kraakbeenvis met een bijzonder grote familie. Wereldwijd bestaan er zo’n 460 verschillende soorten. Voor onze vissers is de stekelrog de belangrijkste. Omwille van de goede aanvoer vind je deze soort doorgaans in onze winkels en restaurants.

Ze leven van aan Faeröer, IJsland en Noorwegen tot in Namibië. Je treft ze natuurlijk ook aan in de Noordzee en niet te vergeten in de westelijke Baltische Zee, de Middellandse Zee en Zwarte Zee.

Andere bekende soorten zijn de blonde rog (Raja brachyura), zandrog (Leucoraja circularis), grootoogrog (Leucoraja naevus) en de gevlekte rog (Raja montagui).

Samen met schol en zeetong is rog een enorm belangrijke vissoort voor onze vissers. Deze drie toppers nemen het grootste deel van de aanvoer naar onze vismijnen voor hun rekening.

De stekelrog is meteen te herkennen aan zijn bruingrijze kleur met donkere en gele vlekken. Kenmerkend zijn de stekelige rug, buik en staart. Van op de middellijn tot aan de eerste rugvin zit een rij van 30 tot 50 stekels. De rug loopt uit in een lange staart met bleke banden met ook hier doornen verspreid over het oppervlak. Een volwassen stekelrog meet 68-77 cm, de vrouwtjes kunnen tot 130 cm groot worden.

Roodbaars

Frans: sébaste,

Engels: redfish,

Duits: Rotbarsch

Roodbaars is een beenvis, die behoort tot de orde van de schorpioenvissen. Ze leven in het noorden van Noorwegen en rond IJsland en Groenland.

Twee soorten zijn belangrijk.  De Sebastes norvegicus is de grootste van de twee en heeft een eerder oranje kleur, terwijl de Sebastes mentella helderrood is. Ze hebben grote ogen, stekelige rugvinnen en grote stekels op de kieuwdeksels.

Het zijn vissen die zeer langzaam groeien, maar opmerkelijk lang leven. Vanaf 10 jaar is roodbaars volwassen, maar hun oude dag is dan nog lang niet in zicht. Ze kunnen meer dan 60 jaar oud worden. De roodbaars waarop gevist wordt is meestal tussen de 35 tot 55 cm lang, en 20 jaar of ouder.

Schar

Frans: limande,

Engels: dab,

Duits: Kliesche, Scharbe

Schar is een beenvis, die behoort tot de orde van de platvissen en familie is van de pladijzen. Ze leven van in het noorden van Noorwegen tot in de Golf van Biskaje en ook in de Baltische Zee.

Schar is een platvis met de ogen op de lichtbruine zijde van het lichaam. De soort heeft een ruwe huid. Typisch voor de schar is de zijlijn die met een hoge boog rond de rechter borstvin loopt. Volwassen vissen zijn doorgaans 20 tot 25 cm lang, maar ze kunnen tot 40 cm lang en 1 kg zwaar worden. 

Scharretong

Frans: cardine,

Engels: megrim,

Duits: Flügelbutt

Scharretong  is een beenvis, die behoort tot de orde van de platvissen en familie is van de tarbotten. De vis komt voor in het water rond IJsland tot aan de Canarische eilanden en in de Middellandse Zee, maar niet de Noordzee of het Engels Kanaal. 

Scharretong is een vissoort met vrij zacht en vetrijk visvlees. In de Zuid-Europese landen wordt de vis op handen gedragen, maar bij ons blijft ze, gek genoeg, een beetje ondergewaardeerd.

Net als tarbot en griet heeft scharretong beide ogen op de linkerkant staan. Scharretong heeft een grote kop, bek en ogen die dicht bij elkaar staan. De vis is eerder slank gebouwd. Als scharretong heel vers is, zitten er aan de geelbruin gekleurde zijde donkere plekken.

Schelvis

Frans: églefin, aiglefin,

Engels: haddock,

Duits: Shellfisch

Schelvis is een beenvis, die behoort tot de orde van de kabeljauwachtigen en familie is van de kabeljauwen. Ze leven van IJsland en het noorden van Noorwegen tot in de Golf van Biskaje.

De rug van schelvis is donkergroenbruin met zilverwitte flanken. De buik is wit. Schelvis heeft drie rugvinnen en twee anaalvinnen – wat typisch is voor de meeste kabeljauwachtigen. Ze hebben een kleine mond met een korte kindraad. Op hun flank hebben schelvissen een grote zwarte vlek boven de borstvin. Ook de zijlijn is zwart. Schelvis en steenbolk lijken op elkaar. Verschillend is de inplanting van de anaalvin. Volwassen vissen hebben een lengte van 40-50 cm. Schelvis kan 80 cm lang worden.

Schol

Duits: Scholle, Goldbutt Plie,

Frans: carrelet,

Engels: plaice

Vlaams: Pladijs

Schol is een beenvis en behoort tot de orde van de platvissen. Beide ogen staan op de rechter, gekleurde zijde van het lichaam. De huid is glad en de zijlijn boven de borstvin is bijna recht. Kenmerkend zijn de oranjerode vlekken op de bruingroene kant.

Schol is samen met rog en zeetong een enorm belangrijke vissoort voor onze vissers. Deze drie toppers nemen het grootste deel van de aanvoer naar onze vismijnen voor hun rekening.

Deze platvis leeft van helemaal in het noorden van Noorwegen tot in de wateren rond Portugal en de Baltische zee, maar niet in de Middellandse Zee.

Steenbolk

Frans: tacaud,

Engels: pout,

Duits: Franzosendorsch

Steenbolk is een beenvis die behoort tot de orde van de kabeljauwachtigen en familie is van de kabeljauwen. Je treft ze aan van in de wateren rond het zuiden van Noorwegen tot in Marokko. De soort blijkt fan van hernieuwbare energie. Ze verkiezen windmolenparken als kraamkamers en het blijft hun favoriete plekje tijdens de eerste twee jaar van hun leven.   

Net als andere soorten binnen de familie van de kabeljauwen, heeft steenbolk drie rugvinnen en twee buikvinnen. Beide buikvinnen zijn vergroeid: als je de voorste buikvin rechttrekt, komt de achterste mee. Je kan de steenbolk herkennen aan de lange kindraad en een zwarte vlek op de plaats waar de borstvin aan het lichaam vastzit. Steenbolk lijkt wel wat op wijting, maar het lichaam is hoger en zwaarder van vorm. Volwassen vissen hebben een lengte van 25 cm, maar steenbolk kan tot 45 cm lang worden.

Sint-jakobsschelp (Coquille)

Frans: coquille saint-jacques,

Engels: king scallop

Duits: Jakobsmuschel

Sint-jakobsschelpen behoren samen met de oesters en mosselen tot de 'bivalven' of tweekleppigen. Deze schelpdieren worden omsloten door twee scharnierende kleppen. De schelp meet gemiddeld 10 tot 12 cm en kan 17 cm bereiken.

De sint-jakobsschelp komt vooral voor aan de kusten van Portugal, Spanje en Frankrijk, maar tegenwoordig worden de schelpen zelfs opgevist van IJsland tot aan Groot-Brittannië.

Tarbot

Frans: turbot,

Engels: turbot,

Duits: Steinbutt

Tarbot is een beenvis, die behoort tot de orde van de platvissen. Ze leven van Noorwegen tot Marokko en in de Middellandse Zee en Zwarte Zee.

Tarbotten zijn ruitvormig (griet is eerder ovaalvormig). Hun ogen staan, net als bij griet en scharretong, op de donkergroen gekleurde linkerzijde van het lichaam. Op deze kant hebben ze geen schubben, maar wel benige knobbeltjes. Het verschil met griet is duidelijk, want die heeft een gladde huid met schubben. Volwassen vissen hebben een lengte van 35-52 cm, afhankelijk van het leefgebied. Tarbot wordt tot één meter lang en 25 kg zwaar. De vis kan 25 jaar oud worden.  

Tongschar

Frans: limande sole,

Engels: lemon sole,

Duits: Rotzunge

Tongschar is een beenvis, die behoort tot de orde van de platvissen en familie is van de pladijzen. Ze leven van IJsland en het noorden van Noorwegen tot in de Golf van Biskaje en in de Baltische Zee.

Tongschar heeft een ovaal lichaam, met een kleine kop en een kleine mond. De soort heeft de beide ogen op de rechter, gemarmerde zijde staan. Hij heeft van vorm nog het meest weg van schar (Limanda limanda), maar heeft een gladder en slijmiger vel, met vele kleurschakeringen van roodbruin, oranje en roze, met geelgroene plekken. Volwassen vissen hebben een lengte 17-24 cm. Tongschar kan 70 cm lang worden.

Wijting

Frans: merlan,

Engels: whiting,

Duits: Wittling

Wijting is een beenvis, die tot de orde van de kabeljauwachtigen behoort en familie is van de kabeljauwen. Ze leven van in de wateren rond het noorden van Noorwegen tot helemaal in Portugal.

Wijting heeft een groenblauw rug, de flanken zijn zilverkleurig met een donkere vlek aan de basis van de borstvin. De zijlijn is vaak donker gekleurd. De soort heeft zoals de meeste kabeljauwachtigen drie rugvinnen en twee buikvinnen. De snuit is spits met een naar onder gerichte bek met scherpe tandjes. Een kindraad ontbreekt bij de volwassen exemplaren, jonge dieren kunnen een kort kindraadje hebben.

Volwassen wijting meet 20 cm in de Golf van Biskaje, 25 cm in de Noordzee en 31 cm in de Keltische Zee. Wijting kan 70 cm lang, 3 kg zwaar en 20 jaar oud worden.

Wulk

Frans: buccin, bulot,

Engels: common whelk, buckie,

Duits: whelk

Wulk is een schelpdier. Onder de juiste omstandigheden kan de schelp van wulk tot twaalf centimeter hoog worden. Dat zijn de nestors van de soort met een leeftijd van 20 tot zelfs 30 jaar oud. Op hun menu staan vooral tweekleppigen zoals kokkels, maar ook kreeftachtigen. Ze lusten ze zowel levend als dood.

Je vindt wulken van IJsland en het noordoosten van Noorwegen tot aan de Golf van Biskaje. En natuurlijk in onze eigen Noordzee, daar zijn ze vrij algemeen te vinden.

Zalm

Frans: saumon,

Engels: salmon,

Duits: Lachs

Zalm wordt in een rivier geboren en trekt daarna naar zee. De vis leeft vier tot zeven jaar in de zee tot hij geslachtsrijp is. Daarna keert hij terug stroomopwaarts naar zijn paaibedden in de rivier. Vastberaden als hij is, legt zalm op die manier tot 3000 kilometer af om zich voort te planten.

Enerzijds heb je de Atlantische zalm en anderzijds de Pacific zalm. De Pacific zalm zal je overwegend in blik of diepgevroren in de winkel vinden. De meeste zalm in de winkel is trouwens gekweekte zalm. De natuur wordt hierbij zoveel mogelijk nagebootst. In Noorwegen zijn zelfs complete meren en fjorden afgesloten om zalm te kunnen kweken. Het aanbod van kweekzalm is op dit moment dan ook van zo een hoog niveau dat het steeds moeilijker wordt het te onderscheiden van wilde zalm.

Zeebaars

Frans: bar de mer,

Engels: seabass,

Duits: Seebarsch

Zeebaars is een beenvis, die behoort tot de orde van de baarsachtigen en familie is van de moronen. Ze leven Noorwegen en IJsland tot Marokko en Canarische eilanden. Ook in de Middellandse en Zwarte Zee tref je ze aan.

Zeebaars heeft een gestroomlijnd lichaam met een grijze, zilverkleurige rug en witte buik. Ze hebben grote regelmatige schubben en een stekelige rugvin. Volwassen vissen hebben een lengte van  40-42 cm en wegen dan ongeveer 750 g. Zeebaars kan 10 kg zwaar en 25 jaar oud worden.

Zeebarbeel

Frans: rouget barbet, surmulet,

Engels: red mullet,

Duits: Streifenbarbe

Zeebarbeel is een beenvis, die behoort tot de orde van de baarsachtigen. Ze leven van in het zuiden van Noorwegen tot aan Marokko.

Zeebarbelen zijn felrood gekleurd en hebben een typische dubbele baarddraad onder de kin, waarmee ze kleine prooidieren in de bodem zoeken. De gestreepte zeebarbeel, die leeft in het  noordoosten van de Atlantische Oceaan, heeft strepen op de eerste rugvin, in tegenstelling tot de gewone zeebarbeel. Die laatste zijn overigens zeldzaam in de Noordzee en het Engels Kanaal.

Volwassen gestreepte zeebarbelen hebben een lengte van 17 cm in de Atlantische Oceaan. Ze kunnen tot 30-40 cm lang en 1 kg zwaar worden.

Zeeduivel

Frans: lotte, baudroie,

Engels: monkfish, angler fish, see devil,

Duits: Seeteufel, Anglerfisch

Zeeduivel is een beenvis, die behoort tot de orde van de vinarmigen. Ze leven van in de Barentzzee tot in West-Afrika en ook in het westen van de Middellandse Zee.

In het noordoosten van de Atlantische Oceaan leven twee soorten zeeduivels: de gewone zeeduivel (Lophius piscatorus) zit vooral in de Noordzee en de zwarte zeeduivel (Lophius budegassa) leeft in de meer zuidelijke wateren. Je kan ze gemakkelijk onderscheiden aan de kleur van hun buikvlies. Die is wit bij de gewone zeeduivel en zwart bij de zwarte zeeduivel. Een treffend gekozen naam dus.  

Het zijn slechte zwemmers. Wat voor een vis een opmerkelijke handicap is. Om aan voedsel te geraken stellen ze zich verdekt op de bodem op, zo’n 100 tot 1000 meter diep. Hun rugvin is uitgerust met een soort ‘hengel met aas’ waarmee ze prooien lokken. Bij gewone zeeduivel is deze hengel op het eind opgesplitst in twee flapjes, terwijl die bij zwarte zeeduivel simpel uitloopt in een punt.

Volwassen gewone zeeduivels meten 50-70 cm, wat overeenkomt met staarten van 30 cm en meer. Ze kunnen tot 2 meter groot worden, maar meestal zijn ze 1 meter lang met de kop inbegrepen.

Zeekat

Frans: lotte, baudroie,

Engels: monkfish, angler fish, see devil,

Duits: Seeteufel, Anglerfisch

Zeeduivel is een beenvis, die behoort tot de orde van de vinarmigen. Ze leven van in de Barentzzee tot in West-Afrika en ook in het westen van de Middellandse Zee.

In het noordoosten van de Atlantische Oceaan leven twee soorten zeeduivels: de gewone zeeduivel (Lophius piscatorus) zit vooral in de Noordzee en de zwarte zeeduivel (Lophius budegassa) leeft in de meer zuidelijke wateren. Je kan ze gemakkelijk onderscheiden aan de kleur van hun buikvlies. Die is wit bij de gewone zeeduivel en zwart bij de zwarte zeeduivel. Een treffend gekozen naam dus.  

Het zijn slechte zwemmers. Wat voor een vis een opmerkelijke handicap is. Om aan voedsel te geraken stellen ze zich verdekt op de bodem op, zo’n 100 tot 1000 meter diep. Hun rugvin is uitgerust met een soort ‘hengel met aas’ waarmee ze prooien lokken. Bij gewone zeeduivel is deze hengel op het eind opgesplitst in twee flapjes, terwijl die bij zwarte zeeduivel simpel uitloopt in een punt.

Volwassen gewone zeeduivels meten 50-70 cm, wat overeenkomt met staarten van 30 cm en meer. Ze kunnen tot 2 meter groot worden, maar meestal zijn ze 1 meter lang met de kop inbegrepen.

Zeetong

Frans: sole commune,

Engels: Dover sole, common sole,

Duits: Seezunge

lokaal: Noordzeetong, sliptong

Zeetong is een beenvis die behoort tot de orde van de platvissen en familie is van de tongen. Ze leven van in de Noorse Zee tot in de Senegalese wateren. En ook in Middellandse en Zwarte Zee.

Zeetong is samen met rog en pladijs een enorm belangrijke vissoort voor onze vissers. Deze drie toppers nemen het grootste deel van de aanvoer naar onze vismijnen voor hun rekening.

De kleine oogjes van tong staan op de bruin gepigmenteerde rechterzijde van de vis, net boven het kleine mondje, de huid voelt ruw aan. Op hun witte kant hebben ze rond de mond een ‘baardje’ waarmee ze de  beweging van prooien onder het zand voelen.

Volwassen vissen hebben een lengte van 24-30 cm afhankelijk van het leefgebied. In de Noordzee wegen ze dan 160 g en in de Golf van Biskaje tot 200 g. Tong kan 2 kg zwaar en 20 jaar oud worden.

Zeewolf

Frans: loup marin, loup de mer,

Engels: sea wolf, wolffish, catfish,

Duits: Seewolf, Katfisch

Zeewolf is een beenvis, die behoort tot de orde van de baarsachtigen. Je vindt ze zowel in het westelijk als het oostelijk deel van het noorden van de  Atlantische Oceaan. In Europa van aan Spitsbergen en IJsland, tot in de Golf van Biskaje. En ook in de Middellandse Zee.

Zeewolf is bovenaan blauwgrijs gekleurd en groenbruin op de flanken. Over de flanken lopen donkere verticale banden. De typische kop met grote mond heeft grote uitstekende tanden, waarmee ze weekdieren en kreeftachtigen kraken. Volwassen vissen hebben een lengte van 50-60cm en wegen dan 1-2 kg. Zeewolf kan tot 24 kg zwaar worden.

Zonnevis

Frans: saint-pierre,

Engels: john dory,

Duits: Heringskönig

Zonnevis is plat en hoog, waardoor je zou kunnen denken dat het een platvis is. De ogen staan echter aan beide zijden van het lichaam en niet aan één kant zoals bij de platvissen.